DECEMBER 16, 2022

Het statutaire ambtenarenpensioen?

Een paradijs!

Hoe elke hervorming stoot op de Klaagmuur

Eens te meer laait de politieke discussie rond de pensioenhervorming terug op. Al decennia weet men dat de verschillen tussen het pensioen van de werknemers, de zelfstandigen en het ambtenarenpensioen niet houdbaar is, toch schuift men het probleem steeds door.

Telkens dit wordt aangekaart stuit elke regering keer op keer op een muur van verzet vanwege de overheidsvakbonden. Zij keren zich als een volleerde belangenbehartiger van de statutaire ambtenaren tegen elke hervorming die hun verworvenheden ook maar iets aantast.

Heden is uitstelgedrag niet meer mogelijk. Begrotingstekorten van 5,8% en de oplopende rente op de overheidsschuld verdragen geen verder uitstel.

Vorig jaar bedroeg de factuur van de ambtenarenpensioenen (statutaire ambtenaren) 12,7 miljard euro. In 2009 was dat nog 10 miljard euro. De ambtenarenpensioenen maken heden bijna een derde uit van de totale pensioenfactuur van 42 miljard euro.

Omdat niemand door het bos de bomen meer ziet zijn wij eens gaan uitpluizen waarin een ambtenarenpensioen zo verschilt van dat van een werknemer of een zelfstandige. Waarom loopt deze factuur steeds hoger op?

Welkom in de wondere wereld van het ambtenarenpensioen

Wat maakt het pensioen van de statutaire ambtenaren zo uniek?

  1. Hun pensioen bedraagt gemiddeld meer dan het dubbele van dat van een werknemer en drie keer dat van een zelfstandige.

In 2019 bedroeg het gemiddelde rustpensioen voor zelfstandige nog geen 1.000 euro, voor een klassieke werknemer amper 1.300 euro, maar voor een ambtenaar 2.800 euro.

Waarin ligt dat verschil? Dragen zij misschien meer bij aan de staatskas dan de werknemers? Neen, het verschil ligt in de berekeningsmethode.

  • Het pensioen van een werknemer bedraagt 60 procent van zijn gemiddelde loon tijdens een 45-jarige loopbaan. Voor een statutaire ambtenaar is dat echter 75 procent bij een loopbaan van 45 jaar.
  • Dit referentiewedde wordt bovendien bepaald bij ambtenaren op de laatste tien jaar, en niet op de hele loopbaan, zoals bij werknemers. Gezien het loon het hoogste ligt op het einde van een professionele carrière is dit een wereld van verschil. Bij een werknemer wordt het gemiddelde naar beneden getrokken door het loon in de beginjaren, terwijl dit bij de ambtenaren niet het geval is. Rechtvaardig? Wij menen van niet.
  • Bovendien ziet een werknemer die veel verdient voor alles dat hij of zij verdient boven de 52.0000 euro bruto niets terug. Werknemers botsen voor de pensioenberekening op het zogenaamde loonplafond (ruim 52.000 euro bruto per jaar). Alles wat hierboven valt wordt niet meegeteld voor de berekening van het pensioen. Voor ambtenaren bestaat die grens niet. 
  • Binnen het ambtenarenkorps bestaan 57 ‘verloven voor pensionering’.

Welkom in de wereld van de zogenaamde tantièmes.

Het verlof voor pensionering – dat zijn mogelijkheden om niet meer te werken – geldt voor een hele resem ambtenaren en zijn elk uniek. Wel hebben zij gemeen dat deze “verloven voor pensionering” toch allemaal meetellen voor de berekening van het uiteindelijke pensioen.

Het gevolg: ongeveer de helft van de ambtenarij kan al na 41 jaar, vaak zelfs na 36 jaar, in plaats van 45 jaar genieten van dat pensioen van 75 procent.

De magistraten, professoren en provinciegouverneurs zijn het meeste bevoordeeld. Zij hebben na een loopbaan van 36 jaar al recht op een volledig pensioen. Bovendien bedraagt dit pensioen gemiddeld 4700 euro bruto. Dit is totaal absurd. Daar waar dit te rechtvaardigen valt in geval van zware beroepen, is dit hier geenszins aan de orde.

Luchtverkeersleiders mogen op 55 jaar met ‘verlof voor pensionering’ gaan, en al die jaren tellen mee voor hun uiteindelijke pensioen alsof ze hebben gewerkt… De reden ligt in hun afgenomen gezichtsvermogen. In Nederland hebben luchtverkeersleiders daar minder last van want zij blijven aan de slag tot hun 60.

Een treinbegeleider van de NMBS kan al op 55 jaar met pensioen en een militair al op 56.

Leerkrachten moeten 41 jaar en een kwart werken in plaats van 45.

Waarom voorziet men voor deze laatste geen flexibele carrière waarbij zij binnen de overheid kunnen schakelen naar andere functies? Ook hier blijft het overdonderend stil.

  • Het ambtenarenpensioen geniet naast de aanpassing aan de inflatie nog iets extra: de perequatie

Alle pensioenen worden aangepast aan de inflatie maar de ambtenarenpensioenen krijgen extra. Hun pensioen wordt daarbovenop ook nog eens aangepast aan de evolutie van de lonen van de actieve ambtenaren. Dat heet in vaktermen de ‘perequatie’.

Voor werknemers en zelfstandigen is enkel een welvaartsenveloppe voorzien: om de twee jaar komen de sociale partners samen en die beslissen hoe die som wordt besteed. Zij wijzen dat geld systematisch toe aan de verhoging van de sociale minima, terwijl de welvaartsenveloppe bedoeld is voor de verhoging van álle pensioenen.

  • U bent beter af als ambtenaar bij ziekte
  • Als werknemer krijg je 30 dagen gewaarborgd loon van je werkgever. Daarna volgt een uitkering van het ziekenfonds of de hulpkas, aan 60 procent van je loon tijdens het eerste jaar arbeidsongeschiktheid. De uitkering is begrensd: sinds 1 maart 2022 aan een brutoloon van 157,6977 euro per dag. Na het eerste jaar kom je in de invaliditeit terecht en dalen de percentages in functie van de gezinssituatie.
  • Ambtenaren werkten met het systeem van ziektekredietdagen. Per 12 maanden anciënniteit ontvangt een federale ambtenaar maximaal 21 werkdagen ziekteverlof. Een ambtenaar met minder dan 36 maanden dienst heeft recht op een voorschot van 63 dagen ziekteverlof. De dagen ziekteverlof die de ambtenaar niet heeft opgenomen, kan hij of zij  opsparen over al zijn werkjaren. Als het aantal uitgeput is, wordt de ambtenaar in zogenaamde ‘disponibiliteit’ wegens ziekte geplaatst. Dan ontvangt hij 60 procent van zijn loon, zonder begrenzing van het brutoloon.
  • Een ambtenaar moet maar 20 jaar werken voor het minimumpensioen, een werknemer of zelfstandige 30

Als ambtenaar heb je al recht op een minimumpensioen als je 20 jaar gewerkt hebt.

Als zelfstandige of werknemer moet je echter 30 jaar hebben gewerkt.

Het kan echter nog zotter. Als je een gemengde loopbaan hebt en bijvoorbeeld 20 jaar als werknemer, 15 jaar als ambtenaar en 10 jaar als zelfstandige hebt gewerkt, heb je geen recht op het minimumpensioen…

Dat krijg je toch aan niemand meer uitgelegd? 

Besluit

Als u in de kranten leest dat de overheidsvakbonden zich verzetten tegen de “aantasting” van het ambtenarenpensioen weet u nu waarvoor de vakbonden vechten. Zij vechten voor het behoud van alle privileges van de statutaire ambtenaren. De contractuele ambtenaren vallen uit de boot en ook de werknemers en de zelfstandigen kunnen verder ploeteren voor een beperkt pensioen.

Terwijl het pensioen voor een statutaire ambtenaar het dubbele bedraagt van dat van een contractuele ambtenaar of een werknemer en bijna het driedubbele van dat van een zelfstandige, genieten ze ook nog eens dankzij de perequatie van een snellere groei van hun pensioen bovenop de inflatie en blijkt dat meer dan de helft van de ambtenaren al na 41 jaar en een deel zelfs na 36 jaar op rust kan.

Het pensioen van ambtenaren wordt berekend op basis van het loon van de laatste tien jaar, terwijl dat bij werknemers op het loon van de volledige loopbaan wordt berekend.

Door deze historische scheefgroei betaalt ons land in verhouding het meest aan zijn ambtenarenpensioenen: 2,63 procent van het bbp. In Duitsland is dat 1,51 procent, en in Nederland nauwelijks meer dan 1 procent.

Wie dit systeem billijk vindt en meent dat dit perfect gelegitimeerd is, dwaalt. De vakbonden verwijzen in hun wanhoopspogingen om deze geprivilegieerde kaste te verdedigen al eens naar het loonverschil tussen een statutair ambtenaar en een bediende in de privé. De eerste zouden minder verdienen tijdens hun carrière en dan is het niet meer dan billijk dat dit wordt goedgemaakt bij de pensionering. Het pensioen is dan als het ware een uitgesteld loon.

Niets is echter minder waar. Een statutair ambtenaar verdient gemiddeld 4.465 euro bruto per maand. Het gemiddelde bediendeloon bedraagt volgens het Salariskompas van Jobat 3.856 euro bruto per maand.

Laat ons nu eens eindelijk de hele pensioenregeling benaderen vanuit de rechtvaardigheid.

Het is niet rechtvaardig dat een werknemer langer moet werken om gemiddeld de helft te krijgen van het pensioen van een statutair ambtenaar en bovendien zijn pensioen minder snel ziet stijgen dan deze laatste. Wie dit verdedigt is niet aan het vechten voor solidariteit maar voor rauw eigenbelang ten koste van de samenleving die er dan ook nog eens voor moet betalen. Men lacht u uit in uw gezicht.

Dit is niet alleen onrechtvaardig, het is ook nog eens onbetaalbaar. Daarom onze oproep aan de regering: heb de moed om deze fundamentele onfaire situatie recht te trekken.