Na lang wachten is het opnieuw zover. De ABVV heeft vorige week een stakingsaanzegging ingediend om op 1 december in verschillende bedrijven het werk neer te leggen. Dit keer zullen ze staken voor het, jawel, stakingsrecht… De aanleiding hiertoe is de veroordeling van 17 ABVV-vakbondsleden voor de rechtbank in Luik maandag laatstleden, voor kwaadwillige belemmering van het verkeer op een staking in oktober 2015.

U herinnert zich zeker en vast de reeks – al dan niet nationale – stakingen van 2014 en 2015, waar het ongenoegen werd uitgedrukt tegen de regering Michel I. De stakingen resulteerden meer dan eens in rellen, hetgeen dan weer economische gevolgen met zich meebracht. Deze staking is echter bijzonder omwille van een andere reden; ze leidde tot de dood van een persoon.  Op 19 oktober 2015 blokkeerden vakbondsafgevaardigden de snelweg E40 in het Luikse Cheratte. Een Luiks ziekenhuis diende klacht tegen hen in omdat een patiënt overleed nadat een chirurg door de file te laat was gekomen. Hier zijn de vakbonden natuurlijk niet mee opgezet, omdat dit proces voor de zoveelste keer een groot vraagteken plaatst bij het stakingsrecht en de vakbondsvrijheid.

Hoe ver kan men stakingsvrijheid interpreteren? Moet men als staker het recht hebben om de werknemer, die wel wenst bij te dragen aan de economie, toegang tot zijn werkplaats te ontzeggen? Moet men als staker het recht hebben om personen met een essentieel beroep de toegang tot zijn/haar werkplaats te ontzeggen, met iemands dood tot gevolg? Ieders vrijheid eindigt toch waar de vrijheid van een ander begint? Wat met de verantwoordelijkheid van vakbonden in heel dit verhaal? Wanneer komt er eindelijk die noodzakelijke rechtspersoonlijkheid?

Nu kunnen vakbonden bij conflicten zoals tijdens de rellen van 6 november 2014, of in dit geval, hun handen in onschuld wassen. Niet vakbonden, maar individuele vakbondsleden worden op dit moment aansprakelijk gesteld, zelfs al is de situatie die tot schade geleid heeft door de vakbonden in gang gezet. In het verleden hebben werkgevers meer dan eens een eenzijdig verzoekschrift ingediend bij de rechtbank van eerste aanleg om stakingspiketten aan industriezones ongedaan te maken. Dit resulteerde in een aantal gevallen in een bevel tot ontruiming overhandigd door een gerechtsdeurwaarder. In deze situaties laat de reactie van vakbonden te wensen over; ze sturen hun kat. De vakbondsleden dreigen in dit geval individueel op te draaien voor eventuele dwangsommen die bij dit deurwaardersexploot komen kijken. Indien een vakbond rechtspersoonlijkheid zou hebben, zou zij zelf de opgelegde dwangsommen moeten betalen (en niet de vakbonsleden), hetgeen niet meer dan normaal is gezien ze de incentive gegeven hebben voor het sociaal conflict.

Buurlanden

Hoe zit dit nu in onze buurlanden? Doen zij het beter? In Nederland zien we dat bijvoorbeeld het aantal stakingen beduidend lager ligt. Dit is enerzijds te wijten aan het feit dat er geen grondwettelijk gevestigd stakingsrecht is, en anderzijds is er sprake van een beter en meer uitgebreid sociaal overleg. Hierdoor zullen vakbonden en werkgevers sneller tot een akkoord komen zonder te moeten dreigen met stakingen.

In Nederland is er door rechtspraak een stakingsrecht in de rechtsorde ingevoerd, gesteund op het Europees Sociaal Handvest. Gelet op het internationaal karakter van de wetgeving, en het gebrek aan nationale wetgeving omtrent stakingen, is dit een heel evolutief gegeven. Hoewel men het recht heeft om te staken in Nederland, moet men daar toch voorzichtig mee omspringen, want als de staking onwettig wordt beschouwd, kunnen de deelnemers, en de vakbonden, aansprakelijk gesteld worden voor de schade die door de staking werd aangericht.

Een ander belangrijk verschil met België is dat Nederland geen stakingsvergoeding voorziet als de werknemers het werk neerleggen. In het algemeen heerst er in Nederland een klimaat van collectieve vrede: werkgevers- en werknemersorganisaties proberen conflicten te voorkomen door samen naar een akkoord te zoeken. Een structurele oplossing als je het ons vraagt.

De reden waarom dit model in Nederland haar vruchten afwerpt, is omdat de vakbonden daar rechtspersoonlijkheid hebben. Dit zou vanzelfsprekend moeten zijn, maar dat is in België niet het geval. Concreet betekent dit dat de vakbonden in België niet voor de rechter gedaagd kunnen worden indien ze schade berokkend hebben. We herinneren ons ongetwijfeld allemaal nog de rellen tijdens de vakbondsbetoging van 2014, waarbij enorme schade berokkend werd aan de infrastructuur. Alle kosten moesten op dat moment verhaald worden op individuen, in plaats van op de vakbond, wat er natuurlijk toe leidde dat een groot deel van die schade door de staat betaald moest worden. Het is absurd dat verenigingen, die zoveel macht hebben en als het ware als vertegenwoordigingsorganen optreden van een groot deel van de werkende bevolking, niet aansprakelijk gesteld kunnen worden indien tijdens een betoging die door hen georganiseerd wordt, schade wordt veroorzaakt door hun leden. Een ander belangrijk gevolg van dat gebrek aan rechtspersoonlijkheid, is dat vakbonden in België niet verplicht zijn om hun financiële gegevens openbaar te maken.

Er is echter ook iets positiefs aan het stakingsrecht in België, en dat is dat het nog niet zo erg is als in Frankrijk. Frankrijk pronkt bovenaan de lijst qua aantal stakingsdagen per jaar per 1.000 werknemers in Europa, met meer dan dubbel zoveel dagen als België. Frankrijk kent bijna geen beperkingen op het stakingsrecht. Eender wie kan er als het ware een staking beginnen voor bijna om het even welke reden. Sociale partners hebben geen incentive om die conflicten te voorkomen, wat ertoe leidt dat het sociaal overleg in Frankrijk absoluut te wensen overlaat.

Het is hoogtijd dat er werk gemaakt wordt van de rechtspersoonlijkheid van vakbonden in België, opdat zij hun verantwoordelijkheid zouden nemen in situaties waar hun aandeel enorm is.

-Emilie Wuyckens